Papier maken in Zuid-Nederland
In feite was de allereerste Nederlandse papiermaker Willem Boye, die zich in 1428 vestigde aan de Niers in Gennep, dat in die tijd echter nog Duits grondgebied was. Het is onbekend hoe lang deze molen dienst heeft gedaan. Pas in 1586 draaide officieel de eerste papiermolen in Holland. Terwijl op de Veluwe en in de Zaanstreek talloze papiermolens al lange tijd draaiden, bleef dit onder de grote rivieren beperkt tot een paar kleine molens. Het duurde tot begin negentiende eeuw alvorens, met name in Limburg, weer papier van betekenis werd gemaakt.
Mechanisatie
De heren Burghoff en Magnée bouwen dan een kleine papierfabriek aan de Roer. In 1834 wordt hier de eerste mechanische papiermachine van Nederland neergezet. Kort daarop worden de waterraderen vervangen door een heuse stoommachine. Een tweede machine volgt in 1846.
Daardoor werd het bedrijf snel de grootste van Nederland met méér dan duizend ton productie per jaar, volledig uit lompen als grondstof. Even later zorgen Tielens en Schrammen in Meerssen voor een soortgelijk industrialisatieproces.
Lompenkrijg
Ondertussen startte een ‘lompenkrijg’, waarbij de uitvoer van lompen werd verboden. In 1852 wordt vanwege het Nederlandse uitvoerverbod van lompen en de zeer lage Nederlandse lonen nét over de grens bij Maastricht een machinale papierfabriek opgestart door twee Luikenaren: Lhoest Weustenraad & Cie. Ook dit bedrijf groeit zeer snel. Samen met de Roermondse fabriek waren het de twee grootste van Nederland. Allebei produceerden zij papier van hoge kwaliteit. De machinale kostprijzen waren echter nauwelijks lager dan die van de kleine bedrijfjes die handgeschept papier maakten.
In 1877 eindigt de lompenkrijg en lopen de kosten verder op. Bedrijven schakelen over op houtcellulose. Burghoff en Magnée deden dit niet: ‘Papier van hout maken, ziet ge, daar doe ik niet aan mede’. Ze gingen in 1883 failliet. Anderen bleven zich wél ontwikkelen en Maastricht werd in 1900 zelfs de eerste Nederlandse papierfabriek met elektrificatie.
Al met al was Limburg qua hoeveelheid bedrijven een kleine speler, maar dankzij industrialisatie, kwantiteit en kwaliteit een belangrijke speler op de Nederlandse papiermarkt.